Ik kan me heel goed voorstellen dat dat voor de biologische ouders sterk zo kan voelen. En dat doet pijn in iemands hart. Ook in dat van mij.
Hoe gaan wij daar mee om?
Door ons in te leven in alle betrokkenen. Voorop altijd in de kinderen, daarnaast in hun ouder(s), voogden en therapeuten. Waar mogelijk reiken we naar hen uit, we luisteren en spreken keer op keer uit dat zij de ouders zijn en blijven:
Ik voel je pijn en je verdriet.
Ik ga niet op je stoel zitten en knaag ook niet aan de poten.
Ik gun jou de ruimte om jouw leven op orde te brengen.
Regelmatig hebben de gesprekken een heel andere toon en boodschap. Dan krijg ik alle stront over me heen. Heel eerlijk…soms zou ik even niet de professional willen zijn. Ik verlang ook naar dat inlevingsvermogen - mijn kant op – en weet dat ik dat niet mag verwachten. Het zou soms zo fijn zijn.
Zo’n fijne was er pas geleden. Na een jaar zeiden de ouders van twee van onze gezinshuiskinderen hoe blij ze zijn dat wij voor hun kinderen zorgen. Dat ze dit zien aan hun kinderen. En dat ze van hen horen dat ze het goed hebben. Ik hoorde en voelde hoe veel pijn het de moeder deed – hoe graag ze dit zelf zou willen geven.
Of het nu het ene soort gesprek of het andere is, het gaat niet echt over mij. Ik wil niet alleen de professional zijn, ik wil een empathische professional zijn. En dat ben ik. Zo vaak en goed als ik kan.
📸 @ted.deniesfotografie
Reactie plaatsen
Reacties